Inleidend
- De gemeente ontvangt op drie tijdstippen in het jaar informatie van het rijk over de uitkering uit het gemeentefonds: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota.
- De ontwikkeling van de algemene uitkering (accres) wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven. Als de uitgaven van het rijk stijgen/dalen dan stijgt/daalt door de normeringssystematiek de bijdrage van het rijk aan het gemeentefonds evenredig mee (samen ‘de trap op’ en samen ‘de trap af’). Om gemeenten meer rust en stabiliteit te bieden is de ontwikkeling van de algemene uitkering tot en met 2025 vastgezet op de standen uit de meicirculaire 2022.
- Vanaf 2026 geldt een nieuwe financieringssystematiek en wordt het accres gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire wordt geactualiseerd op basis van de laatste inzichten van het CPB over de loon- en prijsontwikkeling. Daarnaast wordt vanaf 2027 het gemeentefonds geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp).