Financiële begroting

5. Meerjarenraming

Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming een raming bevat van de financiële gevolgen voor de drie jaren opvolgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De meerjarenraming dient in het kader van het onderzoek door de provinciale toezichthouder Duurzaam Financieel Evenwicht een positief saldo te hebben. Voor het opstellen van de meerjarenraming wordt de primitieve begroting 2024 als basisjaar gehanteerd voor de doorrekening van de onderstaande percentages.

Kaders perspectiefnota

In de perspectiefnota zijn(aanvullende) kaders geformuleerd waarbinnen de meerjarenraming 2025-2027 is opgesteld.

Indexering
Voor de volgende kostensoorten geldt een inflatiepercentage van:

  • werkgeverslasten: 2,0%;
  • subsidies en bijdragen: 3,0%;
  • Huren en pachten: 3,0%;
  • Tarieven sportaccommodaties: 3,0%
  • Belastingen: 3,0%.

Voor de werkgeverslasten geldt dat deze ook voor het meerjarenperspectief wordt geïndexeerd met 2%. De overige onderdelen worden voor het meerjarenperspectief geïndexeerd met 3%..

Toelichting werkgeverslasten
Voor de raming van de loonontwikkeling 2022 wordt aangesloten bij de laatst vastgestelde CAO, voor de jaren daarna kan rekening gehouden worden met een stijging van 2,0%.

Toelichting leveringen derden
Bij de budgetten leveringen derden is voor alle jaren de indexering bepaald op 3,0%. De prijsontwikkeling van het van het bruto binnenlands product, zoals opgenomen in de Meicirculaire 2023, is voor 2024 geraamd op 3,0%, voor 2025 op 2,8%, voor 2026 op 2,7% en voor 2027 op 2,5%.

Toelichting subsidies en bijdragen
Voor gesubsidieerde instellingen worden de budgetten aangepast met 3,0%. Daar waar sprake is van het onderdeel looncomponent en voor zover er al geen afzonderlijke individuele afspraken zijn gemaakt, wordt uitgegaan van de CAO.

Budget vervangingsinvesteringen
Dit budget wordt jaarlijks berekend aan de hand van de zogenaamde ‘vrijval’. De vrijval bestaat uit een component afschrijving (van afgeschreven activa) en een component rente (als gevolg van dalende boekwaardes van activa).

Algemene uitkering en integratie-uitkering Participatie
De algemene uitkering 2024 tot en met 2027 is gebaseerd op de Meicirculaire 2023.

Kapitaallasten
De begrote bedragen zijn gebaseerd op de boekwaarden van activa voor de jaren 2024 tot en met 2027.

Incidentele lasten en baten
Er zijn in de (meerjaren)begroting geen incidentele baten en lasten van majeure omvang opgenomen met uitzondering van (incidentele) uitgaven ten laste van de eenmalige ruimte 2024.

Verbeteren structurele exploitatieruimte

Om een beter evenwicht in onze meerjarenbegroting te krijgen en daarmee de structurele exploitatieruimte te verbeteren hebben wij de volgende uitgangspunten geformuleerd.

Wij dekken structurele uitgaven af met structurele inkomsten.
Toelichting
Een van de basale uitgangspunten voor ons financiële beleid is het evenwicht in onze structurele inkomsten en uitgaven. Er is sprake van een structureel evenwicht in de begroting als structurele uitgaven gedekt zijn door structurele inkomsten. Dit is voor elke afzonderlijke jaarschijf binnen het vierjarig perspectief aan de orde.

Onze ramingen zijn volledig, realistisch en haalbaar.
Toelichting
Een tweede element dat van groot belang is in onze begrotingssystematiek is dat onze ramingen in de begroting volledig, realistisch en haalbaar zijn. Wij bereiken dit door de realisatie van inkomsten en uitgaven te monitoren en waar nodig bij te stellen in de programmabegroting, trimesterrapportage of separate voorstellen met begrotingswijzigingen.

Bij overheveling van taken en middelen vanuit het Rijk worden de hierbij behorende middelen decentraal begroot.
Toelichting
In de algemene uitkering uit het gemeentefonds worden door het Rijk gelden beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de gemeentelijke taken. De bijdrage uit het fonds is een algemeen dekkingsmiddel. In de algemene uitkering zijn ook integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen (IU’s/DU’s) opgenomen. Dit zijn middelen voor taken die vanuit het rijk zijn overgeheveld naar gemeenten. Ook maken taakmutaties onderdeel uit van de algemene uitkering. De daadwerkelijke besteding hiervan valt binnen de beleidsvrijheid van de gemeente. Wij verwerken de middelen voor integratie-/decentralisatie-uitkeringen en taakmutaties in de begroting ook aan de uitgavenkant, vanaf het moment dat er een plan ligt en het college hier positief over heeft besloten. Is dit niet het geval, dan vallen deze middelen vrij als algemeen dekkingsmiddel.

Bij nieuw beleid en intensivering van bestaand beleid worden alle lasten en baten in de meerjarenbegroting opgenomen voor de looptijd van het betreffende beleid.
Toelichting
Onder nieuw beleid wordt verstaan:

  • beleid dat niet in de door de raad vastgestelde strategische visie of het raadsprogramma is opgenomen;
  • de medebewindstaken die op de gemeente afkomen.

Het nieuwe beleid wordt bij aanvang van een nieuwe bestuursperiode opgenomen in het bestuursprogramma en vervolgens jaarlijks geactualiseerd bij de programmabegroting. Vooruitlopend op de concrete uitwerking in de programmabegroting geven wij bestuurlijke ambities en ontwikkelingen in de kaderbrief weer. In de programmabegroting vertalen wij de beleidsvoorstellen financieel en vindt er een integrale afweging plaats van de bestuurlijke ambities, ontwikkelingen, het nieuwe beleid in relatie tot de financiële, planningstechnische en formatieve mogelijkheden. Bij voorstellen voor nieuw beleid worden alle lasten, baten en eventuele investeringskredieten in beeld gebracht, zodat een volledig beeld van de financiële consequenties van een beleidskeuze ontstaat. Ditzelfde geldt ook voor de intensivering van bestaand beleid. Na besluitvorming over nieuw en/of geïntensiveerd beleid worden alle lasten en baten opgenomen in de meerjarenbegroting voor de looptijd van het betreffende beleid.

Heffingen en leges zijn in principe kostendekkend.
Toelichting
In de perspectiefnota 2024 zijn de uitgangspunten geformuleerd ten behoeve van de heffingen en leges. Een nader onderzoek naar de hoogte van de leges is aan te bevelen. Dekkingspercentages van de leges ten aanzien van de parafen 1 tot en met 3 liggen in deze begroting ruim onder de 100% (kostendekking), vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Het systeem van de vrijvallende kapitaallasten waarbij de vrijkomende middelen worden ingezet voor nieuwe of vervangingsinvesteringen zetten we onverminderd voort.
Toelichting
Het is beleidsmatig de ruggengraat voor een gezond investeringsklimaat. Aantasting hiervan leidt op termijn onherroepelijk tot een gebrek aan dekkingsmogelijkheden.

Werken met voorbereidingskredieten of een algemeen voorbereidingskrediet.
Toelichting
Werken met voorbereidingskredieten om de huidige situatie van jarenlang kredieten meeslepen wordt 'voorkomen'. Met andere woorden geen plan, geen geld (behalve een voorbereidingskrediet).

Herintroduceren van een slotwijziging.
Toelichting
Vanwege de noodzaak van begrotingsrechtmatigheid biedt het college de raad ter vaststelling een extra begrotingswijziging aan in de vorm van een slotwijziging. Volgens de Financiële verordening door u vastgesteld in 2018 informeert het college de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

Daarnaast zou ervoor gekozen kunnen worden om overschrijdingen van meer dan € 100.000 los van de bestaande rapportages aan de raad te melden. Jaarlijks wordt dit nu bij de jaarrekening opgenomen (begrotingsrechtmatigheid). Op grond van artikel 192 in de Gemeentewet is het tot uiterlijk het einde van het begrotingsjaar mogelijk om de begroting te wijzigen.

Omgaan met onder- en overschrijdingen:

  • (dreigende) overschrijdingen tijdig melden;
  • zelf compensatie zoeken voor overschrijdingen per portefeuillehouder;
  • onderschrijdingen en aanbestedingsvoordelen niet opsouperen.

Toelichting
Uiteraard blijven de twee trimesterrapportages leidend voor de informatievoorziening college en raad. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarbij het raadzaam is ontwikkelingen eerder te melden.

Ontwikkelen bewustzijn financiële kaders bij nieuw beleid in het kort geformuleerd:

  • plannen maken - geen geld > niet doen;
  • eerst geld - dan plannen maken > wel doen.

Toelichting
Te veel en te vaak zien we dat met name investeringsbudgetten worden aangevraagd waar geen informatie is aangegeven over de realiseerbaarheid van de investering in tijd en capaciteit. Dit leidt jaarlijks tot veel overloopbudgetten. Door aan de voorkant meer te toetsen op haalbaarheid in tijd en capaciteit kunnen we dit beter beheersen.

Versterking eigen vermogen

Op 22 september 2020 is het eindrapport van de werkgroep versterking eigen vermogen vastgesteld. In het eindrapport van deze werkgroep zijn voorstellen gedaan over de minimale omvang van het eigen vermogen en in het bijzonder de algemene reserve en om het eigen vermogen verder te versterken. Hieronder zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd om het eigen vermogen te versterken.

We verbeteren onze solvabiliteit.
Toelichting
De mate waarin we in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen is gestegen van 19% in 2020 (bron: jaarrekening) naar 23% in 2021 (bron: jaarrekening), na een afname van de solvabiliteit daarvoor. Bij de begroting 2021 hielden we nog rekening met een solvabiliteitsratio van 22%. Dit kengetal geeft de verhouding aan tussen ons eigen en vreemde vermogen. Voor elke € 100 schuld hebben we nu nog € 23 eigen vermogen, waar dat in 2020 nog € 19 was. Onze solvabiliteitsratio is dus toegenomen. De signaalwaarde is hierdoor versprongen van rood naar oranje (>50% is groen; tussen 50% en 20% oranje en <20% is rood), er moet actie worden ondernomen om dit om te buigen. Het is van belang om deze stijging verder in te zetten.

Ons streefcijfer van de solvabiliteit is minimaal 25%. Dit betekent een benodigd eigen vermogen van € 25,5 miljoen (bij een gelijkblijvende schuldenomvang). Met de afgesproken structurele dotatie van € 275.000 aan de algemene reserve zetten we deze benodigde stappen.

De verhoging van onze solvabiliteitsratio naar minimaal 25% willen we bereiken door:

  • een herziening van onze bestemmingsreserves. De werkgroep heeft u hiervoor in de zomer van 2020 voorstellen gedaan. Elke uitgave ten laste van een bestemmingsreserve verlaagt ons eigen vermogen;
  • nieuw beleid alleen te bekostigen vanuit de reguliere begrotingsruimte, niet vanuit onze reservepositie;
  • jaarlijks beschikbare begrotingsruimte toe te voegen aan het eigen vermogen.

De eenmalige ruimte wordt ingezet voor het versterken van het vermogen.
Toelichting
Eenmalige ruimte ontstaat doordat de kapitaallasten van een investering gedurende het eerste jaar voor 50% wordt doorberekend in de exploitatie. Over de resterende 50% kan eenmalig beschikt worden. Besloten is om een deel van dit bedrag specifiek te bestemmen voor een nader (eenmalig) doel. Dit kan onder meer zijn het versterken van het eigen vermogen.

Incidentele budgetten:

  • Incidentele budgetten die in het betreffende begrotingsjaar niet zijn ingezet, vallen bij het jaarverslag vrij in het jaarrekeningresultaat;
  • Indien het college van mening is dat het budget toch beschikbaar dient te blijven, dient dit in het jaarverslag te worden gemeld, waarna besluitvorming in de raad plaats kan vinden.

Toelichting
Om jaarlijks een integrale afweging te kunnen maken tussen de beschikbare financiële middelen en de bestuurlijke ambities, is het van belang dat het financiële kader en de planning wordt bewaakt. Dit betreft niet alleen beleid met een structureel karakter, maar ook tijdelijke projecten met een incidenteel karakter. Omdat alle lasten en baten in de meerjarenbegroting worden opgenomen, dient bij een gewijzigde planning en/of financiële uitgangspunten te worden gerapporteerd en de begroting hier al dan niet op aangepast te worden. Voor beleid met een incidenteel karakter, waarvoor incidentele middelen beschikbaar zijn gesteld, worden eventuele voordelen of nadelen gerapporteerd in het jaarverslag. De middelen vallen vrij in het begrotingsresultaat. Onder een incidenteel karakter verstaan wij beleid dat zich gedurende maximaal het in een begroting gepresenteerde meerjarenperspectief voordoet. Het betreft hier nadrukkelijk eenmalige zaken. Deze beleidslijn draagt er aan bij dat u als raad vanuit uw kaderstellende rol een nieuwe afweging kan maken.

Wij continueren de structurele toevoegingen aan de algemene reserve:

  • Wij berekenen jaarlijks bij de programmabegroting in welke mate de structurele toevoegingen effect hebben op de solvabiliteit;
  • Afhankelijk van de omvang van onze solvabiliteitsratio doen wij voorstellen voor de inzet van de structurele toevoegingen.

Toelichting
Vanaf de begroting 2021 is besloten om structureel een bedrag toe te voegen aan de algemene reserve. Wij stellen voor deze structurele toevoegingen te continueren en hiermee de vermogenspositie verder te versterken. Jaarlijks zullen wij bij de samenstelling van de Programmabegroting toetsen of de solvabiliteit binnen de gewenste bandbreedte van ons bovenstaande uitgangspunt beweegt. Daarbij betrekken wij de structurele toevoegingen aan de algemene reserve. Binnen het totaal van de begroting dienen de betreffende toevoegingen passend te zijn. Indien de solvabiliteit binnen de bandbreedte beweegt, is er ruimte voor nieuw beleid. Hierbij dienen de uitgangspunten rondom nieuw beleid in ogenschouw te worden genomen.

Er komt een relatie tussen het ambitieniveau en de belastingdruk.
Toelichting
De verhouding tussen het ambitieniveau en de belastingdruk is uit balans. Hierdoor is de begroting amper sluitend te maken en daalt onze algemene reserve. Deze situatie is niet langer vol te houden. Dit betekent dat het ambitieniveau moet worden bijgesteld of de belastingen worden verhoogd.

Deze pagina is gebouwd op 11/21/2023 15:59:58 met de export van 11/21/2023 15:46:11